Bergvuur voor de verering van het Heilig Hart van Jezus
Tijdens de zonnewende in juni worden in heel Zuid-Tirol bergvuren aangestoken. Ze herdenken de "gelofte van het Heilig Hart" uit 1796.
Elk jaar branden er in juni bergvuren in Zuid-Tirol. Ze hebben de vorm van een kruis, een hart of het teken van Christus ("INRI" en "IHS") en herdenken het jaar 1796, toen de troepen van Napoleon vanuit Noord-Italië steeds dichter bij Tirol kwamen. De Tirolers zaten in grote problemen. De abt van het klooster van Stams stelde voor om de regio en de slecht getrainde soldaten toe te vertrouwen aan het "Heiligste Hart van Jezus" en om goddelijke bijstand te vragen. Als ze zouden winnen, zouden ze deze belofte elk jaar vernieuwen op de zondag van het Heilig Hart. De Tiroolse troepen slaagden er verrassend genoeg in om de Fransen te verslaan. De zondag van het Heilig Hart werd een belangrijke feestdag en de traditie leeft nog altijd voort. Tegenwoordig worden de Heilig-Hartvuren door verenigingen of vriendengroepen voorbereid en aangestoken op goed zichtbare plaatsen op de bergkammen. Vaak duurt het uren om het brandhout naar de bergtop te dragen.
De traditie van bergvuren gaat terug tot voorchristelijke tijden. Vooral tijdens de zomerzonnewende werden er rituele vuren aangestoken op de berghellingen. In de christelijke tijd lagen de zonnewende en Sint-Jansdag dicht bij elkaar, waardoor op vele plaatsen "Sint-Jansvuren" werden aangestoken. Het feest van het Heilig Hart valt ook eind juni (op de 3e zondag na Pinksteren). Zo kregen de bergvuren geleidelijk een andere betekenis. De verering van het Heilig Hart gaat terug tot de middeleeuwse mystiek en werd vanaf de 17e eeuw vooral door de jezuïetenorde aangemoedigd.