Voor de wijnsaus:
Scheid voor het deeg twee eieren in een kom. Scheid nog een ei en doe alleen de dooier ervan in de kom. Voeg in de volgende stap de rietsuiker en het natriumbicarbonaat toe, meng het geheel met een garde totdat het mengsel schuimig wordt. Voeg vervolgens het tarwemeel en de geraspte citroenschil toe en roer opnieuw. Giet een scheut grappa erin, zodat het deeg niet te vet wordt tijdens het bakken. Voeg vervolgens de koude melk toe en meng het geheel tot een soepel deeg. De consistentie van het deeg is belangrijk: het mag niet te vloeibaar of te dik worden.
Was vervolgens de appels en rasp ze met een grove rasp in een kom. Doe de geraspte stukjes appel in het deeg en meng opnieuw. Laat vervolgens het deeg even rusten.
Zet een waterbad op voor de wijnsaus. Doe de witte wijn in een kom, scheid de eieren en voeg ze toe. Voeg rietsuiker, maïszetmeel, de geraspte limoenschil en het vers geperste limoensap toe. Roer het geheel met een garde boven het waterbad gedurende 10-15 minuten schuimig. Let op: het mengsel mag niet te warm worden, zodat de consistentie niet brokkelig wordt.
Doe voor het frituren van de beignets royaal olie en een beetje boter in een pan en verwarm tot 180 °C. Voeg een beetje zout toe aan het uitgeruste, gezwollen deeg en roer opnieuw om. Vorm met twee lepels kleine beignets uit het deeg en doe ze in de olie. Bak ongeveer 4 minuten goudgeel, haal ze uit de pan en laat ze uitlekken op een keukenpapier.
Giet met de wijnsaus een spiegel op het bord, leg de beignets erop, garneer met een beetje kaneel en poedersuiker. Versier het bord voor de kleurige touch als laatste met basilicumblaadjes.
Voor dit gerecht adviseren wij een Zuid-Tiroolse Rosenmuskateller.
Hier de video bij het recept!