Voor de appelcrémeux
Voor de ricottacrème
Klop eerst de boter en de suiker in een kom tot een licht en luchtig geheel. Meng vervolgens de eieren, de yoghurt en het appelsap door het mengsel en roer dit kort door. Voeg als laatste de bloem, de polenta en het bakpoeder toe en roer alles tot een romig mengsel. Verdeel het beslag gelijkmatig over een springvorm en bak dit ongeveer 25 minuten op 165 °C in een heteluchtoven.
Om de appelcrémeux te maken, week je eerst de gelatineblaadjes in koud water. Snijd de Zuid-Tiroolse appels in blokjes. Verwarm het appelsap en de appelblokjes met de suiker en de eieren in een pan tot 80 °C, waarbij je voortdurend blijft roeren. Haal de gelatine van het vuur zodra de temperatuur is bereikt, haal de gelatineblaadjes uit het water, wring ze kort uit en roer dit door het water. Voeg als laatste de koude boter toe en mix het met een staafmixer, zonder er lucht door te kloppen. Haal de taart uit de vorm en vul deze met appelcrémeux (of giet het mengsel over de taartbodem in de springvorm) en laat dit afkoelen zodat de crème opstijft.
Klop voor de ricottacrème de slagroom romig en week de gelatine in koud water. Verwarm de suiker, de citroenrasp en het citroensap geleidelijk in een pannetje en los de gelatine erin op. Roer de ricotta en de yoghurt erdoor en doe de slagroom erdoor. Giet de ricottacrème in een spuitzak met spuitmond en spuit deze op de appelcrémeux.
Steek tot slot nog wat dun gesneden appelschijfjes in de ricottacrème en de Zuid-Tiroolse appel-polentataart met appelcrémeux, ricottacrème en appelschijfjes is klaar.