Maak de lente-ui schoon en snijd deze in fijne ringen, schil de knoflook en hak deze fijn. Snijd de Zuid-Tiroolse appels van het ras Gala en de tomaten in middelgrote blokjes.
Fruit de lente-ui en de knoflook glazig met de boter in een pan zonder plastic handvat, bak de komijn en tomatenpuree voorzichtig mee. Voeg vervolgens de tomaten- en appelblokjes en de resterende kruiden (behalve zout en peper) toe, stoom ze kort mee, blus ze af met appelsap en laat ze op een laag vuur 10-15 minuten sudderen totdat er een zachte, verdikte massa is ontstaan. Naarmate de kooktijd toeneemt, wordt de consistentie dik tot papperig.
Breng op smaak met zout en peper, verdeel de ricotta gelijkmatig over de massa (zonder hem eerst te laten uitlekken), meng een beetje en laat even doorkoken op de restwarmte van het fornuis.
Bestrijk ondertussen de vier sneetjes volkorenbrood met een beetje boter en bak ze later mee in de oven.
Vorm nu twee kuiltjes in de appel-tomaten-ricotta-massa, sla de eieren voorzichtig open en laat ze in elk van de kuiltjes glijden. Zet de pan in de oven die is voorverwarmd tot 180 graden en bak ongeveer 8 tot 10 minuten tot de eieren zijn gestold.
Neem vervolgens de pan uit de oven, bestrooi met de koriander en de peterselie en serveer samen met de sneetjes brood, waarbij het brood ook als een lepel kan worden gebruikt.